Kunstenaar sinds haar eerste koe'Word je het nooit zat om beesten te schilderen?' vraagt men haar vaak. 'Nee', zegt ze dan, 'zolang ik het leuk vind, ga ik ermee door. Koeien, katten en niet te vergeten honden; dieren schilderen vind ik nog altijd even boeiend.' Op bezoek bij Erlinde Ufkes Stephanus (EUS) in het Groningse Oostwold die haar werk typeert als van een hoog ADHD-gehalte: 'levendig en behoorlijk aanwezig'.

'Ik ben mijn grote liefde achterna gegaan en op die manier van Amstelveen in het hoge noorden terechtgekomen,' blikt Erlinde Ufkes Stephanus terug op haar verhuizing naar de provincie Groningen, inmiddels 27 jaar geleden. 'Dat was een behoorlijke overgang. Ik verstond het plaatselijke dialect niet, werd gezien als die Amsterdamse. Pas toen Erik, mijn man, en ik kinderen kregen en ik die later naar school bracht, bouwde ook ik een vriendenkring op. Nu zou ik nooit meer terug willen. Ik ben namelijk echt een buitenmens.'

Art director

Erlinde heeft twee zussen en een broer die net als zij allemaal iets creatiefs zijn gaan doen. 'Als kind was ik altijd aan het tekenen. Ik zat op de Vrije School, heb heel wat schriften volgekliederd. Handenarbeid en tekenen waren mijn lievelingsvakken. Op mijn achttiende deed ik toelatingsexamen op de Rietveld Academie, maar men vond mij te jong in mijn doen en laten. Waarop mijn moeder mij voorhield: je kunt kiezen uit twee dingen, een andere opleiding volgen of je gaat werken. Het werd het eerste, en wel de Grafische School in Amsterdam, aangezien ik een vak wilde leren. Na anderhalf jaar werd ik echter van school gestuurd omdat ik mijn huiswerk nooit maakte. Toevallig kreeg ik een baantje aangeboden als doka-assistente voor werktekenaars die dingen uitvoerden voor art directors. Het meest stompzinnige werk dat je je kunt voorstellen. Toch heb ik dat werk tweeënhalf jaar gedaan. Daarna kon ik gaan illustreren voor een reclamebureau. Leuker werk, maar ook enigszins beperkt. Tijdens motorraces in Francorchamps leerde ik mijn man kennen. Na een tijdje heen en weer pendelen besloot ik te verhuizen naar Groningen. Gelukkig kon ik daar aan de slag. Eerst als vormgever en later als art director, maar niet fulltime. Dat wilde ik niet met het oog op onze twee jonge kinderen.'

Stuiteren

Toen het bedrijf waarvoor ze werkte werd overgenomen door het hoofdkantoor eiste dat van Erlinde dat ze veertig uur per werk aan de bak ging. Ze weigerde en wat volgde, was ontslag. 'Ik heb daar echt veel last van gehad. Van frustratie kon ik 's nachts niet slapen. In die periode sprong ik als hulpouder bij op de school van mijn kinderen. Vooral tijdens de creatieve vakken. Complete ramen heb ik volgeschilderd, totdat een ouder van een van de andere kinderen vroeg of ik dat ook bij hen thuis wilde doen. Deze vrouw had tevens een verstandelijk gehandicapte broer die fan was van Herman Brood. Aan mij vroeg die vrouw of ik een deur voor haar broer wilde schilderen in de stijl van Herman Brood. "Kom maar op met die deur", zei ik. Vervolgens heb ik een paar potten lakverf gekocht, ben me nader gaan verdiepen in de schilderijen van Herman Brood en ben met de kwast in de weer gegaan. Ik stond helemaal te stuiteren, zo leuk vond ik het. Dit is het, wist ik. Alles kwam op dat moment samen. Vanaf nu ga ik de energie in mezelf steken, dacht ik. Voortaan ga ik doen wat ik echt graag wil. Mijn man was het daar niet mee eens, want ik verdiende heel goed in de reclame, maar ik wilde niet terug in die leuke maar lege wereld. Sinds de voltooiing van die eerste deur ben ik elke dag bezig. Zeven dagen in de week.'

Kunstenaar

Makkelijk was de overstap niet, want behalve dat Erlinde haar eigen stijl moest zien te vinden, ook het opbouwen van een klantenbestand bleek tijd te vergen. Rond 2005 kwam haar nieuwe carrière in een stroomversnelling. In opdracht van een woonbeurs ontwierp ze staande lampen in de vorm van een vrouwenlijf met lampenkappen als hoofd. Terzelfdertijd bezocht koningin Beatrix onze meest noordelijke provincie om de zogeheten Blauwestad ten doop te houden, die pal naast het huis van Erlinde en haar man zou verrijzen. Aan Erlinde de schone taak om namens de streekbewoners het woord tot hare majesteit te richten, hoewel ze in principe tegen het ambitieuze project gekant was. Erik, haar man, suggereerde: "Maak een schilderij en hang daar je verhaal aan op". Zo gezegd, zo gedaan, met als gevolg dat het door haar aan de vorstin aangeboden schilderij - een koe met een vissenstaart - de nodige publiciteit trok. 'Ik werd gebeld door het Nieuwsblad van het Noorden, ik kwam op TV Noord, maar wat nog nooit eerder was gebeurd, gebeurde toen wel: iemand noemde mij voor het eerst kunstenaar. "Hoelang bent u al kunstenaar?" vroeg men mij. "Eigenlijk nog maar net", antwoordde ik naar waarheid.'

Knettergek

'De keuze voor de koe die ik aanbood aan de koningin berust niet op toeval,' zegt Erlinde. 'Ik heb altijd iets met dieren gehad. Als klein meisje had ik een slakkentuin. Met een daghok en een nachthok. Die liefde voor dieren heb ik overgedragen op mijn kinderen, een meisje van zeventien en een jongen van veertien. Gelukkig is Erik ook gek op dieren. Toen ik met hem ging samenwonen hadden we twee Ierse Wolfshonden. Magnifieke dieren. Stoer, ruwharig, maar zo lief... Helaas is het wel een kwetsbaar ras. Donagh, het mannetje, is slechts vijf geworden vanwege een hartkwaal en een maagtorsie. Caitlin, zijn zusje, is op negenjarige leeftijd gestorven. Daarna hebben we jarenlang geen hond gehad, totdat we Jip, een kruising van een Border Collie en een Australische Kelpie, kochten. Om een lang verhaal kort te maken: door Jip ben ik erachter gekomen dat niet elk hondenras voor elke baas geschikt is. Tot die tijd dacht ik: ik ben gek op alle honden en ze passen allemaal bij mij, maar niks bleek minder waar. Van Jip werd ik knettergek. Hij reed op de kinderen, plaste tegen de bank, dreef de paarden in een hoek van de wei, was kortom niet langer te handhaven, zodat ik hem heb weggegeven aan vrienden. Dat verdient geen schoonheidsprijs, want ik had mij van tevoren beter moeten verdiepen in de raskenmerken van deze hond. Jip luisterde goed, als ik met hem schapen was gaan drijven, zou hij zielsgelukkig zijn geworden, maar dat zat er nu eenmaal niet in. Terugkijkend vind ik dat best erg. Na Jip hebben we een tijd geen hond gehad, maar op een gegeven moment zagen we bij iemand hier in de buurt een bastaard Nederlandse Korthals Griffon. Dat vond ik zo'n leuke hond, dat ik de rasvereniging heb gebeld om meer informatie te krijgen. Erik en ik zijn gaan kijken bij een fokker in Sellingen, waarna we definitief voor de bijl gingen. We hebben bij die fokker een hondje gekocht, Sep, maar later is dat hondje verschrikkelijk genoeg voor onze deur overreden. Wel wisten we dankzij Sep dat dit ras voor ons geknipt is. De Nederlandse Korthals Griffon is vrolijk, lief en staat zijn mannetje, zodat we bedsloten weer een pup van dit ras te nemen. Dat werd Douwe, van een fokker in Roermond. Ongeveer tegelijkertijd belde ons die fokker uit Sellingen omdat hij een hond moest herplaatsen, Fred genaamd, van mensen die gingen scheiden. En of wij niet... Zodoende hadden we ineens twee honden. Douwe en Fred vormden een ontzettend leuk stel. Op achtjarige leeftijd is Fred gestorven aan de gevolgen van epilepsie. Maar Douwe is niet alleen achtergebleven, want we hebben er sinds enige tijd ook een Labrador Retriever bij, die luistert naar de naam Daisy. Een dominante energieke tante, maar wel lief. Voor Douwe vind ik het soms wel eens sneu dat Daisy gewoon bovenop hem gaat zitten.'

Inspiratie

Behalve twee honden hebben Erlinde en Erik drie poezen, drie paarden, kippen, vissen en een hamster. 'Wat ik zou missen zonder dieren? De gezelligheid. Honden en katten maken je huis tot thuis. Ook voor kinderen is het heerlijk om hun hart te kunnen luchten bij een dier. Bovendien zijn ze voor mij een onuitputtelijke bron van inspiratie. Of ik mijn eigen dieren ook schilder? Eigenlijk niet of nauwelijks. Misschien komt dat te dichtbij. Douwe heb ik in ieder geval nog nooit geschilderd. Fred wel, maar pas na zijn dood. Wellicht speelt ook mijn commerciële instelling hierbij een rol. Wat ik maak, wil ik bij voorkeur verkopen. Veel kunstenaars doen slecht afstand van hun werk. Ik niet. Ik ben blij als mensen mijn werk mooi vinden en bereid zijn ervoor te betalen. Zestig procent van wat ik doe, is vrij werk, de rest doe ik in opdracht.'

Humor

'Ik hou van gekken dingen, stop graag humor in mijn werk. Er moet iets in zitten wat ik leuk vind om te doen. Een Jack Russell Terrier die tegen een broekspijp oprijdt, een Boxer als een soort clown met een feesthoedje op. De moeilijkheid daarbij is om niet door te schieten. Een hond kleren aandoen is voor mij over the hill. Ook moet je maar afwachten hoe iets grappigs valt bij de opdrachtgever. Niet elke baas is van zulke frivoliteiten gediend.'

(tussenkop) Intuïtie

Bij het maken van een portret probeert Erlinde het wezen van het dier in kwestie te treffen. 'Ik schilder niet een Vizsla, maar die Vizsla. En ik overdrijf. Wat mijn schilderijen kenmerkt, is het binnenste naarbuiten halen. Ik maak de ogen net iets groter, de uitdrukking net iets geprononceerder. Ik probeer de ziel te leggen in een werk zodat het gaat leven, zodat het iets extra's krijgt. Een schilderij is pas af als ik er een goed gevoel bij heb. Heb ik dat gevoel niet, dan ga ik net zolang door totdat ik dat gevoel wel heb. Eerder is het niet af. Ik werk op intuïtie.'

Open boek

Wat vooral opvalt aan haar portretten zijn de ogen. Ter verklaring zegt ze: 'Ogen zijn de spiegel van de ziel. Die kosten mij ook de meeste tijd. De rest is haast bijzaak. In de ogen leg ik alle emotie, daar ga ik het zorgvuldigst mee om. Die moeten goed zijn. Ik begin ook vaak met de ogen. Als ik goed aan het schilderen ben, vergeet ik de tijd. Plezier in je werk zie je terug in iemands werk. Ik hou van vrolijkheid, ben zelf ook heel uitbundig. Misschien dat ik daarom van die felle kleuren gebruik. Je kunt op mijn rug lezen hoe ik mij aan de voorkant voel. Ik ben een open boek.'

Compliment

Hoe reageren mensen op haar portretten?

'Tot nu toe vooral dankbaar en blij. Dat neemt niet weg dat ze vaak verrast zijn door wat ik heb gemaakt, omdat ze zichzelf een andere voorstelling hadden gevormd. Dat geldt ook voor mijn vrije werk. Van tevoren weet ik niet hoe het er uiteindelijk uit komt te zien. Het grootste compliment dat een opdrachtgever mij kan maken is: "Ja, dit is hem, en meer dan dat". Ik werk aan de hand van foto's, maar maak natuurlijk wel een eigen interpretatie. Meer dan voor pakweg 85% kan ik de realiteit niet benaderen. De rest vul ik aan door wat ik ben. Dat is niet bezwaarlijk, want ik heb nog nooit meegemaakt dat iemand zijn huisdier niet terugzag in mijn schilderij.'

Zat

Vaak zeggen mensen tegen haar: "Word je het nooit zat om beesten te schilderen?" "Nee", zegt ze dan, "zolang ik het leuk vind, ga ik ermee door. Ondertussen doe ik best andere dingen, maar het schilderen van dieren is wel een constante in mijn leven. Koeien, katten en niet te vergeten honden; dieren schilderen vind ik nog altijd even boeiend. Ik heb ook nooit getwijfeld of dit het was wat ik wilde doen. Mijn man wel, die verklaarde mij voor gek, was zelfs een tijdlang geïrriteerd dat hij als molenrestaurateur de lijsten van mijn schilderijen moest maken. Je raakt die dingen aan de straatstenen niet kwijt, wierp hij me voor de voeten. Dat heeft me best gekwetst, maar tegelijkertijd maakte het me alleen maar sterker. Omdat ik wist: dit is het en dat gevoel ben ik sindsdien nooit meer kwijtgeraakt. Ik geef mijn leven dan ook een negen.'

Tekst en foto's: Eimer Wieldraaijer